1. MWB
  2. Vertalen
  3. schnell (DE>NL)
Vertaal
Naar andere talen: • schnell > EN • schnell > ES • schnell > FR
Vertalingen schnell DE>NL

I schnell

bijv.naamw.
Uitspraak:  [ʃnɛl]

1) mit relativ hoher Geschwindigkeit - snel , vlug

2) wenig Zeit beanspruchend, nach kurzer Zeit erfolgend - snel , vlug
Schnelldurchlauf - sneltreinvaart
Schnellimbiss - cafetaria

3) zu hohen Geschwindigkeiten geeignet - snel , vlug
Schnellboot - speedboot
Schnellstraße - snelweg


II schnell

bijwoord

1) deel van de uitdrukking: snel
Er aß so schnell er konnte. - Hij at zo snel als hij kon.
Geht das nicht schneller? - Kan dat niet sneller?

2) deel van de uitdrukking: snel
Das Problem hat sich schnell wieder gegeben. - Dat probleem is alweer snel voorgekomen.

3) für kurze Zeit - snel
noch schnell einkaufen gehen - nog snel boodschappen doen

4) deel van de uitdrukking:
uitdrukking ... noch schnell?

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
schnell gestressed ; weldra ; vlug ; vlot ; spoedig ; snel ; rap ; luid ; klassikaal ; jachtig ; ijlings ; hardop ; hard ; haastig ; gezwind ; gejaagd ; gehaast ; gauw ; frontaal ; eerstdaags ; dra ; direct ; behendig ; wendbaar ; sprongovergang ; snelle ; ras ; lichtvoetig ; cut
Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `schnell`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: alsbald
DE: auf der Stelle
DE: bald
DE: behend
DE: behende
DE: demnächst
DE: direkt
DE: eilends
DE: eilig
DE: eiligst

Uitdrukkingen en gezegdes
DE: schnell fahren, laufen NL: hard rijden, hard lopen