Vertalingen schläfrig DE>NL
schläfrig
bijv.naamw.
vor oder nach dem Schlafen müde -
slaperig | Er war beim Frühstück noch ganz schläfrig. - Hij was bij het ontbijt nog behoorlijk slaperig. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| schläfrig | dommelig ; lodderig ; slaperig ; soezig ; suffig ; versuft ; soezerig ; suf |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `schläfrig`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: dösigDE: verschlafen