Vertalingen dösig DE>NL
dösig | mat ; versuft ; suffig ; suf ; soezig ; soezerig ; slaperig ; slaapverwekkend ; saai ; lodderig ; geesteloos ; eentonig ; dommelig ; dof ; doezelig ; daas ; duf |
Bronnen: interglot; WiktionaryVoorbeeldzinnen met `dösig`

Voorbeeldzinnen laden....