I roh

bijv.naamw.

Uitspraak:

[roː]

1) nicht gekocht - rauw

Bohnen sind roh giftig. - Rauwe bonen zijn giftig. Kann man das auch roh essen? - Kan met dat ook rauw eten? Rohkost - Rauwkost

2) nicht fertig bearbeitet oder geglättet - ruw

Das ist erst die Rohfassung des Artikels. - Het is pas een concept van een artikel. Rohdiamant - ruwe diamant

3) brutal, rücksichtslos - ruw , grof

Unter den Männern waren ein paar ziemlich rohe Burschen. - Onder de mannen zaten een paar behoorlijk ruwe kerels.

II roh

bijwoord
1) deel van de uitdrukking: grof

roh behauene Steine - grof bewerkte stenen

2) deel van de uitdrukking: hard
© K Dictionaries Ltd.

roh

hardhandig ; wreed ; verkeerd ; verbitterd ; ruw ; rauw ; onzacht ; onvertogen ; onmenselijk ; onkies ; ongepast ; ongekookt ; onbewerkt ; monsterlijk ; inhumaan ; hard ; gewelddadig ; bruut ; bitter teleurgesteld ; beestachtig ; barbaars ; agressief ; maagdelijk ; ruw ; robuust ; rauwe ; ongeraffineerd ; ongebleekt ; onbewerkt

Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.; Wikipedia




DE: abscheuerregend
DE: abscheulich
DE: aggressiv
DE: barbarisch
DE: bestialisch
DE: bissig
DE: brutal
DE: derb
DE: entsetzlich
DE: falsch

DE: rohes Fleisch NL: rauw vlees
DE: rohe Eier NL: ongekookte eieren
DE: rohe Sitten NL: ruwe, onbeschaafde zeden
DE: ein roher Kerl NL: een ruwe, onbehouwen vent