1. MWB
  2. Vertalen
  3. Rauschen (DE>NL)
Vertaal
Naar andere talen: • Rauschen > EN • Rauschen > ES • Rauschen > FR
Vertalingen Rauschen DE>NL

rauschen

werkw.
Uitspraak:  [ˈrauʃən]

1) ein gleichmäßiges Geräusch wie fließendes Wasser machen - ruisen
das gleichmäßige Rauschen des Verkehrs - het gelijkmatige geruis van het verkeer
Vor Anstrengung rauschte mir das Blut in den Ohren. - Van inspanning ruiste het bloed in mijn oren

2) sich rauschend irgendwohin bewegen - bruisen
Das Wasser rauschte in die Badewanne. - Het water bruiste in het bad.

3) (bes. erregt) schnell irgendwohin gehen, fahren - stormen
Sie rauschte beleidigt aus dem Büro. - Beledigt stormde zij uit het kantoor.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
rauschen (ww.) zacht ruisen (ww.) ; ruisen (ww.)
das Rauschende ruis (m) ; het geruis
Rauschen Ruis ; willekeurige ruis ; stoorsignaal ; ruizigheid ; ruisen ; achtergrondruis ; lijnruis ; lijngeruis ; lawaai ; geruis ; contactruis ; circuitruis ; berigheid ; aselecte ruis
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `Rauschen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: rascheln
DE: sausen
DE: säuseln

Uitdrukkingen en gezegdes
DE: rauschender Beifall NL: daverend applaus