Vertalingen poltern DE>NL
poltern
werkw.
1) dumpfe Geräusche machen -
lawaai maken Der Kasten fiel polternd die Treppe hinunter. - De kasten vielen met veel lawaai van de trap. |
2) deel van de uitdrukking: irgendwohin poltern (=sich mit dumpfen Geräuschen irgendwohin bewegen) - ergens heen stommelen
Der Wagen polterte durch die enge Gasse. - De wagen rammelde door de nauwe straten.
|
3) laut schimpfen -
lawaai maken „Raus hier!‟, polterte er. - "Eruit hier!", brulde ze. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
poltern (ww.) | blaffen (ww.) ; brullen (ww.) ; bulderen (ww.) ; daveren (ww.) ; het uitgillen (ww.) ; klossen (ww.) ; lopen met geluid (ww.) ; roezemoezen (ww.) ; schreeuwen (ww.) ; stommelen (ww.) ; uitroepen (ww.) ; uitschreeuwen (ww.) |
das Poltern | het gestommel |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `poltern`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: aufwindenDE: bellenDE: donnernDE: fegenDE: GepolterDE: grassierenDE: hausenDE: herausschreienDE: herumwirtschaftenDE: heulen