Vertalingen Person DE>NL
die Person
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [pɛrˈzoːn] |
Verbuigingen: | Person , Personen |
1) einzelner Mensch -
persoon Wie viele Personen passen in den Saal? - Hoeveel personen kunnen er in de zaal? Der Eintritt kostet pro Person 2 Euro. - De toegangsprijs is € 2,00 per persoon. Sie ist eine unsympathische Person. - Zij is een onsympathiek persoon. |
ich für meine Person (=was mich angeht, ich) - wat mij betreft
Ich für meine Person lehne den Vorschlag ab. - Ik sla, wat mij betreft, het voorstel af.
|
etw. in Person sein (=eine Eigenschaft in besonderem Maß haben) - sterke persoonlijke eigenschap
Sie war die Ruhe in Person. - Zij was de rust zelve.
|
2) Figur in einem Roman, Theaterstück o. Ä. -
persoon die Hauptperson in einem Film - de hoofdpersoon in een film Nebenperson - bijrol |
3) grammatische Form des Verbs oder Pronomens taalkunde -
persoon Die zweite Person Plural des Possessivpronomens ist „euer‟. - De tweede persoon meervoud van het bezittelijk voornaamwoord is "jullie". |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
die Person | de figuur ; iemand (znw.) ; het individu ; het karakter ; de mens (m) ; menselijk wezen (znw.) ; het mensenkind ; de personage (v) ; de persoon (m) ; de sterveling (m) ; de wezen |
Bronnen: interglot; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `Person`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: EinzelmenschDE: EinzelneDE: EinzelpersonDE: EinzelwesenDE: FigurDE: GestaltDE: HerrschaftDE: IndividuenDE: MenschDE: MenschenkindUitdrukkingen en gezegdes
DE: eine dumme
Person
NL: een dom mensDE: einen von
Person kennen
NL: iemand persoonlijk, van aanzien kennenDE: juristische
Person
NL: rechtspersoon