Vertalingen nörgeln DE>NL
nörgeln
werkw.
unzufrieden sein und Kritik üben -
mopperen , kankeren Musst du ständig über das Essen nörgeln? - Moet je aldoor over het eten mopperen? |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
nörgeln (ww.) | chicaneren (ww.) ; etteren (ww.) ; griepen (ww.) ; klagen (ww.) ; klieren (ww.) ; morren (ww.) ; pruttelen (ww.) ; zeiken (ww.) |
nörgeln | zaniken ; zeuren |
Bronnen: Wikipedia; interglot
Voorbeeldzinnen met `nörgeln`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: anmotzenDE: brummenDE: greinenDE: klagenDE: knurrenDE: meckernDE: motzenDE: murrenDE: quengelnDE: schimpfen