Vertalingen Brummen DE>NL
brummen
werkw.
1) deel van de uitdrukking: (etw.) (vor sich hin) brummen (=etw. undeutlich und in einer tiefen Stimmlage sagen / singen) - mompelen
Er brummte mürrisch vor sich hin. - Hij mompelde nors voor zich uit.
|
2) tiefe Laute von sich geben -
brommen , grommen 3) laut summen -
zoemen 4) tiefe Laute erzeugen -
brommen , grommen © K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
brummen (ww.) | kankeren (ww.) ; zoemen (ww.) ; sakkeren (ww.) ; pruttelen (ww.) ; over iets mopperen (ww.) ; morren (ww.) ; mopperen (ww.) ; knorrend geluid maken (ww.) ; knorren (ww.) ; klagen (ww.) ; grommen (ww.) ; brommen (ww.) |
das Brummen | zoem ; geroezemoes ; gemompel |
Brummen | brom ; snauw ; gebrom ; Brummen ; brommen |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.; Trueterm; debrummengids.nl
Voorbeeldzinnen met `Brummen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: anmotzenDE: brodelnDE: brummelnDE: brutzelnDE: greinenDE: grunzenDE: gurrenDE: klagenDE: KnurrenDE: meckern