Vertalingen nachzahlen DE>NL
nachzahlen
werkw.
etwas zu einem späteren Zeitpunkt (zusätzlich) zahlen -
nabetalen , achteraf bijbetalen Ich muss für letztes Jahr Steuern nachzahlen. - Ik moet voor het vorige jaar nog belasting bijbetalen. Wenn du deine Bahncard vergessen hast, musst du im Zug nachzahlen. - Als je je Ov-kaart bent vergeten moet je in de trein bijbetalen. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
nachzahlen (ww.) | aanzuiveren (ww.) ; bijleggen (ww.) ; extra betalen (ww.) ; geld toe leggen (ww.) ; nabetalen (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `nachzahlen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: abrechnenDE: ausgleichenDE: zahlenDE: zuzahlen