Vertalingen Mehrzahl DE>NL
die Mehrzahl
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [ˈmeːɐʦaːl] |
Verbuigingen: | Mehrzahl , Mehrzahlen |
1) die Form eines Wortes, die man benutzt, wenn es sich um mehrere Personen / Dinge handelt grammatica -
meervoud Die Mehrzahl von „Baum‟ lautet / ist „Bäume‟. - Het meervoud van "boom" is "bomen". |
2) deel van de uitdrukking: meerderheid Die Mehrzahl der Befragten stimmte zu. - De meerderheid van de ondervraagden stemde toe. in der Mehrzahl der Fälle - in de meeste gevallen Die Befürworter waren in der Mehrzahl. - De voorstanders waren in de meerderheid. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
die Mehrzahl | grootste deel (znw.) ; het gros ; de meerderheid (v) ; het meervoud ; merendeel (znw.) |
Mehrzahl | meervoud ; mv (Afkorting) |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `Mehrzahl`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: GrosDE: GroßteilDE: LöwenanteilDE: MajoritätDE: MehrheitDE: Plural