Vertalingen Großteil DE>NL
der Großteil
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [ˈgroːstail] |
Verbuigingen: | Großteil(e)s |
1) größerer Teil -
merendeel Das Projekt wurde zum Großteil aus Spenden finanziert. - Het project wordt voor het merendeel met giften gefinancierd. |
2) bedeutender Teil -
merendeel Ein Großteil der Bevölkerung steht der Atomenergie skeptisch gegenüber. - Het merendeel van de bevolking staat sceptisch tegenover atoomenergie. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
der Großteil | meeste (znw.) ; het merendeel |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `Großteil`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: GrosDE: LöwenanteilDE: MajoritätDE: MehrheitDE: Mehrzahl