Vertalingen maulen DE>NL
maulen (ww.) | bouderen (ww.) ; een pruillip trekken (ww.) ; kniezen (ww.) ; kwaad zijn (ww.) ; mokken (ww.) ; pruilen (ww.) ; schuimbekken (ww.) ; woedend zijn (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `maulen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: greinenDE: rasenDE: sichsorgenDE: tobenDE: tosenDE: trotzen