1. MWB
  2. Vertalen
  3. Lenker (DE>NL)
Vertaal
Naar andere talen: • Lenker > EN • Lenker > ES • Lenker > FR
Vertalingen Lenker DE>NL

I der Lenker

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [ˈlɛŋkɐ]
Verbuigingen:  Lenkers , Lenker

Stange, auf der die Hände beim Fahrrad, Motorrad usw. liegen, um es zu lenken - stuur


IIa der Lenker

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [ˈlɛŋkɐ]
Verbuigingen:  Lenkers , Lenker

IIb die Lenkerin

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [ˈlɛŋkərɪn]
Verbuigingen:  Lenkerin , Lenkerinnen

Person, die ein Fahrzeug lenkt - bestuurder, bestuurster
Der Lenker des Pkw wurde leicht verletzt. - De bestuurder van de auto raakte lichtgewond.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
der Lenkerde bestuurder (m) ; de chauffeur (m) ; de politicus (m) ; de rijder (m) ; wagenbestuurder (znw.)
Lenker stang ; stuur
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `Lenker`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: Chauffeur
DE: Fahrer
DE: Fuhrmann
DE: Politiker
DE: Reiter
DE: Staatsmann