Kriechen

Vertalingen Kriechen DE>NL

werkw.

Uitspraak:

[ˈkriːçən]

1) sich dicht am Boden fortbewegen - kruipen

2) sich mit dicht an den Boden gedrücktem Körper bewegen - kruipen

ins Zelt kriechen - de tent inkruipen
unter das Sofa kriechen - onder de bank kruipen

3) sich sehr langsam bewegen - kruipen

4) sich unterwürfig verhalten - kruipen

vor seinem Chef kriechen - voor zijn chef kruipen
jemandem in den Arsch / Hintern kriechen (=alles tun, um jemandem zu gefallen) - tot zijn ellebogen in zijn kont

Overige bronnen

kriechen (ww.)	krioelen (ww.) ; kruipen (ww.) ; sluipen (ww.) ; wemelen (ww.)
das Kriechen	de kruip
Kriechen	erosie door aardverschuiving ; het kruipen ; het trekken ; koude vloei ; kruip ; kruipen ; kruipsnelheid ; kruipverschijnsel ; vloei ; wegschuiven

Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.

Voorbeeldzinnen met `Kriechen`

Voorbeeldzinnen laden....

Synoniemen

DE: krabbeln
DE: kribbeln
DE: quirlen
DE: schleichen
DE: schlummern
DE: wimmeln

Uitdrukkingen en gezegdes

DE: auf allen vieren kriechen NL: op handen en voeten kruipen

kriechen