Uitspraak: | [ˈkraːmən] |
![]() (=mit den Händen irgendwo nach etw. suchen) - graaien Sie kramte in ihrer Tasche nach ihrem Geldbeutel. - Zij graaide in haar zak naar haar portemonnee. |
![]() (=etw. in etw. suchen und daraus hervorholen) - tevoorschijn halen Er kramte ein altes Foto aus der Kiste. - Hij haalde een oude foto uit de kist tevoorschijn. |