1. MWB
  2. Vertalen
  3. kräftig (DE>NL)
Vertaal
Naar andere talen: • kräftig > EN • kräftig > ES • kräftig > FR
Vertalingen kräftig DE>NL

I kräftig

bijv.naamw.
Uitspraak:  [ˈkrɛftiç]

1) mit relativ viel Kraft - krachtig

2) gesund und widerstandsfähig - krachtig
einen Kranken pflegen, damit er kräftiger wird - een zieke verplegen zodat hij sterker wordt

3) intensiv, stark oder groß - krachtig
Eine kräftige Suppe wird dir jetzt guttun. - Een krachtige soep zal je nu goed doen.
Sie nahm einen kräftigen Schluck aus der Flasche. - Zij nam een stevige slok uit de fles.

4) zu etw. in hohem Maße fähig, in der Lage - krachtig
durchsetzungskräftig sein - doorzettingsvermogen hebben
kaufkräftige Kunden - kooplustige klanten

5) eine bestimmte Wirkung habend - krachtig
ein aussagekräftiges Beispiel - een veelzeggend voorbeeld
heilkräftige Pflanzen - geneeskrachtige planten


II kräftig

bijwoord

deel van de uitdrukking: krachtig
eine Flasche kräftig schütteln - een fles goed schudden

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
kräftig erg ; vol fut ; vief ; stevig gebouwd ; stevig ; solide ; niet hol ; levendig ; krachtig ; krachtdadig ; heftig ; geanimeerd ; fysiek sterk ; fiks ; fel ; energiek ; dynamisch ; drastisch ; doortastend ; deugdelijk ; degelijk ; daadkrachtig ; breed ; betrouwbaar ; flink ; vinnig ; sterk ; gecorseerd ; fors
Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `kräftig`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: ansehnlich
DE: athletisch
DE: fit
DE: frisch
DE: gebührend
DE: gehörig
DE: gesund
DE: gründlich
DE: muskulös
DE: mächtig