1. MWB
  2. Vertalen
  3. gesund (DE>NL)
Vertaal
Naar andere talen: • gesund > EN • gesund > ES • gesund > FR
Vertalingen gesund DE>NL

I gesund

bijv.naamw.
Uitspraak:  [gəˈzʊnt]

1) ohne eine Krankheit - gezond
Hoffentlich wird er bald wieder gesund. - Hopelijk is hij weer snel gezond.
ein krankes Tier gesund pflegen - een ziek dier verplegen

2) ohne Schäden durch eine Krankheit - gezond

3) auf Gesundheit schließen lassend - gezond

4) sich positiv auf die Gesundheit auswirkend - gezond
Alkohol ist auf Dauer nicht gesund. - Alcohol is op lange termijn niet gezond.

5) nach allgemeiner Ansicht vernünftig und normal - gezond
einen gesunden Ehrgeiz entwickeln - een gezonde eerzucht ontwikkelen
der gesunde Menschenverstand - het gezonde mensenverstand

6) in wirtschaftlich sicherer Position - gezond


II gesund

bijwoord

deel van de uitdrukking: gezond
sich gesund ernähren - gezond eten
gesund leben - gezond leven

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
gesund hersteld ; zonder ziekte ; voorspoedig verlopend ; voorspoedig ; valide ; springlevend ; ongeschonden ; ongekwetst ; ongedeerd ; heelhuids ; gezond ; getraind ; genezen ; gelukkig ; fit ; blakend van gezondheid ; blakend ; gezond
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `gesund`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: blühend
DE: erfolgreich
DE: finanzstark
DE: fit
DE: frisch
DE: gutsituiert
DE: Heil
DE: heilsam
DE: hygienisch
DE: in bester Form