Vertaal
Naar andere talen: • Knoten > ENKnoten > ESKnoten > FR
Vertalingen Knoten DE>NL

I der Knoten

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [ˈknoːtən]
Verbuigingen:  Knotens , Knoten

1) feste Schlinge, mit der man etw. bindet - knopen
einen doppelten Knoten machen - een dubbele knoop maken
uitdrukking bei jemandem ist der Knoten geplatzt

2) Verdickung im Gewebe medisch - knobbel
einen Knoten in der Brust ertasten - een knobbel in de borst voelen

3) Maßeinheit für die Geschwindigkeit von Schiffen oder Wind scheepvaart - knopen
Das Schiff macht im Moment 20 Knoten. - Het schip vaart nu 20 knopen.


II knoten

werkw.

deel van de uitdrukking: knopen
eine Schnur an etw. knoten - een touw ergens aan vast knopen
sich ein Tuch um den Hals knoten - een doek om de hals knopen

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
knoten (ww.) verbinden (ww.) ; knopen (ww.) ; bevestigen (ww.) ; aan elkaar knopen (ww.)
der Knotende kluwen ; haarknot (znw.) ; de knobbel (m) ; de knoedel (m) ; het knoedeltje ; de knoet (m) ; de knoop (m) ; de knot (m) ; het knotje ; knotje haar (znw.) ; de tumor (m) ; de vlecht ; de wrong (m) ; het gezwel
Knoten halfhoutverbinding ; chignon ; knobbel ; knoop ; knooppunt ; knopen ; kruising ; kruispunt ; nep ; nodositas ; nodositeit ; nodus ; scheidingsknop ; tuber ; wegkruising ; wrong
Bronnen: interglot; Engoi Woordenschatoefeningen; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `Knoten`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: Dutt
DE: Geschwulst
DE: Haarknoten
DE: Tumor
DE: verbinden
DE: verknoten