Vertalingen knien DE>NL
knien
werkw.
1) die Knie gebeugt haben, so dass eines oder beide den Boden berühren -
knielen Die Gläubigen knien beim Gebet. - De gelovigen knielden bij het gebed. |
2) die Knie beugen, bis eines oder beide den Boden berühren -
knielen Für dieses Spiel setzen oder knien sich die Kinder auf den Boden. - Voor dit spel zitten of knielen de kinderen op de grond. |
3) deel van de uitdrukking: sich in etw. knien (=sich mit etw. sehr intensiv beschäftigen) - intensief bezig houden
sich mit großem Eifer in eine Aufgabe knien - met grote ijver in een opdracht vastbijten
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
knien (ww.) | buigen (ww.) ; knielen (ww.) ; zich (ww.) |
Bron: Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `knien`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: einen Kniefall machenDE: hinknienDE: niederfallenDE: niederknienDE: sich hinknienDE: sich hinwerfenDE: sich niederknien