1. MWB
  2. Vertalen
  3. heilig (DE>NL)
Vertaal
Naar andere talen: • heilig > EN • heilig > ES • heilig > FR
Vertalingen heilig DE>NL

heilig

bijv.naamw.
Uitspraak:  [ˈhailɪç]

1) mit besonderer religiöser Bedeutung religie - heilig
die heilige Elisabeth - de heilige Elisabeth
die heilige Messe feiern - de heilige mis vieren
die Heilige Schrift - het Heilige Schrift
uitdrukking der Heilige Abend
uitdrukking Heilige Drei Könige

2) für jemanden von sehr hohem Wert - heilig
Ich schwöre bei allem, was mir heilig ist! - Ik zweer bij alles wat me heilig is!

3) groß - groot
Ich hatte meine heilige Mühe / Not mit ihr. - Ik had grote moeite met haar.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
heilig gewijd ; glorierijk ; heilig ; verheerlijkt ; zalig ; gezegend ; sacraal
Bronnen: interglot; Wikipedia


Voorbeeldzinnen met `heilig`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: geweiht
DE: glorreich
DE: gottselig
DE: herrlich
DE: himmlisch
DE: selig
DE: wonnig

Uitdrukkingen en gezegdes
DE: der Heilige Abend NL: de kerstavond (24 dec.)