1. MWB
  2. Vertalen
  3. handgreiflich (DE>NL)
Vertaal
Vertalingen handgreiflich DE>NL

handgreiflich

bijv.naamw.
Uitspraak:  [ˈhantgraiflɪç]

mit körperlicher Gewalt - handtastelijk , tastbaar
Als der Türsteher ihn nicht hereinlassen wollte, wurde er handgreiflich. - Toen de portier hem niet binnen wilde laten werd hij handtastelijk.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
handgreiflich aanraakbaar ; concreet ; duidelijk ; grijpbaar ; konkreet ; stoffelijk ; tastbaar ; voelbaar
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `handgreiflich`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: gewalttätig
DE: greifbar
DE: handgemein
DE: konkret
DE: materiell
DE: mit Gewalt
DE: physisch
DE: stofflich
DE: substantiell
DE: tätlich