Vertaal
Naar andere talen: • glaubhaft > ENglaubhaft > ESglaubhaft > FR
Vertalingen glaubhaft DE>NL

I glaubhaft

bijv.naamw.
Uitspraak:  glauphaft]

so, dass sie wahr / ehrlich wirken, jemanden überzeugen - geloofwaardig , aannemelijk
Was er sagte, war wenig glaubhaft. - Wij hij zei, was niet geloofwaardig.


II glaubhaft

bijwoord

deel van de uitdrukking: overtuigend
Sie versicherte mir glaubhaft, dass ... - Zij verzekerde mij overtuigend, dat ...

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
glaubhaft aannemelijk (bnw.) ; acceptabel ; bekend ; geloofwaardig ; plausibel ; vertrouwd ; waarschijnlijk
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `glaubhaft`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: akzeptabel
DE: bekannt
DE: gewohnt
DE: glaubwürdig
DE: plausibel
DE: solide
DE: solvabel