Vertalingen gewohnt DE>NL
gewohnt
bijv.naamw.
gewöhnt
bijv.naamw.
1) deel van de uitdrukking: vertrouwd Das Tier fühlt sich in seiner gewohnten Umgebung am wohlsten. - Het dier voelt zich in zijn vertrouwde omgeving het fijnst. |
2) deel van de uitdrukking: etw. gewohnt sein (=an etw. gewöhnt sein) - gewend zijn
Ich bin (es) nicht gewohnt, so früh aufzustehen. - Ik ben (het) niet gewend om zo vroeg op te staan.
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
gewohnt | bekend ; geregeld ; gewend ; gewoon ; op vaste tijden ; regelmatig ; regulier ; vertrouwd |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `gewohnt`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: allgemeinDE: allgemeingültigDE: alltäglichDE: bekanntDE: durchgehendDE: durchwegDE: gangbarDE: gebräuchlichDE: geläufigDE: gewöhnlich