Vertalingen flach DE>NL
I flach
bijv.naamw.
1) ohne Hügel und Berge -
vlak 2) nicht hoch -
laag einen flachen Ball zu jemandem schießen - een lage bal naar iemand schieten |
3) nicht tief -
ondiep 4) nicht schräg -
plat II flach
bijwoord
1) deel van de uitdrukking: vlak sich / ein Brett flach auf den Boden legen - zich / een plank vlak op de grond leggen |
2) deel van de uitdrukking: laag den Ball flach spielen / schießen - de bal laag spelen / schieten |
3) deel van de uitdrukking: vlak flach atmen - oppervlakkig ademen |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
flach | egaal ; vlakuit ; vlak ; strak ; plat ; ondiep ; glad ; geslepen ; gelijk ; effen ; doorwaadbaar ; contrastarm ; wad ; vlakte ; slik ; plano ; grond ; flauwe holling |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `flach`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: blankDE: ebenDE: egalDE: glattDE: gleichDE: horizontalDE: nicht tiefDE: planDE: plattDE: seicht