I erfüllen

werkw.

Uitspraak:

[ɛɐˈfʏlən]

1) wahr werden - vervullen

Leider haben sich meine Träume nicht erfüllt. - Helaas zijn mijn dromen niet vervuld.

2) für jemanden wahr werden lassen - vervullen

einem Kind jeden Wunsch erfüllen - voor een kind elke wens vervullen

3) tun, was man muss oder was jemand wünscht - vervullen

Die Polizei weigerte sich, die Forderungen der Entführer zu erfüllen. - De politie weigert te voldoen aan de eisen van de ontvoerder.

4) so sein, wie es einer Sache entspricht - voldoen

Leider erfüllen Sie nicht alle Voraussetzungen für die Stelle. - Helaas voldoet u niet aan alle voorwaarden voor de functie.

5) jemanden völlig zufrieden machen - tevreden stemmen

Die neue Aufgabe erfüllt ihn nicht. - De nieuwe opdracht stemde hem niet tot tevredenheid. ein erfülltes Leben haben - een tevreden leven hebben

6) sich überall in einem Raum ausbreiten - vervullen
7) stark in jemandem vorhanden sein - vervullen

Freude / Hass erfüllte sie. - Plezier / haat vervulde haar.

II die Erfüllung

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[ɛɐˈfʏlʊŋ]
Verbuigingen:	Erfüllung

1) deel van de uitdrukking:

in Erfüllung gehen (=wahr werden) - in vervulling gaan Für sie ist ein Traum in Erfüllung gegangen. - Voor haar is een droom in vervulling gegaan.

2) deel van de uitdrukking: vervulling
3) deel van de uitdrukking: vervulling
4) deel van de uitdrukking: vervulling

im Glauben Erfüllung finden - in het geloof vervulling vinden

© K Dictionaries Ltd.

erfüllen (ww.)

betrachten (ww.) ; functioneren (ww.) ; presteren (ww.) ; proberen (ww.) ; verrichten (ww.) ; vervullen (ww.)

Bron: interglot




DE: beachten
DE: befolgen
DE: beobachten
DE: einhalten
DE: entsprechen
DE: Folge leisten
DE: folgen
DE: gehorchen
DE: genügen
DE: handeln nach

DE: sich erfüllen NL: in vervulling gaan