Vertalingen einkochen DE>NL
einkochen (ww.) | indikken (ww.) ; zouten (ww.) ; verdikken (ww.) ; stollen (ww.) ; ruim overklassen (ww.) ; opzouten (ww.) ; inzouten (ww.) ; inpekelen (ww.) ; inmaken (ww.) ; inblikken (ww.) ; in blik conserveren (ww.) ; geconcentreerder worden (ww.) ; door koken dikker worden (ww.) ; dikker worden (ww.) ; conserveren (ww.) ; bewaren (ww.) ; behouden (ww.) |
einkochen | inkoken |
Bronnen: interglot; Horecagids
Voorbeeldzinnen met `einkochen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: aufbewahrenDE: aufhebenDE: bewahrenDE: eindampfenDE: eindickenDE: einlegenDE: einmachenDE: einsalzenDE: evaporierenDE: kondensieren