Vertalingen diktieren DE>NL
diktieren
werkw.
1) zum Mitschreiben vorsprechen -
dicteren Ich diktiere und du schreibst mit. - Ik dicteer en jij schrijft mee. Er hat ihr fast den ganzen Brief diktiert. - Hij heeft haar bijna de hele brief gedicteerd. |
2) aus einer Machtposition heraus etw. festlegen, bestimmen -
voorschrijven Meist diktieren die großen Unternehmen die Preise. - Meestal dicteren de grote bedrijven de prijzen. Willst du dir etwa von ihm diktieren lassen, was du tun sollst? - Wil je hem laten dicteren wat je moet doen of zo ? |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
diktieren (ww.) | afkondigen (ww.) ; bevelen (ww.) ; decreteren (ww.) ; dicteren (ww.) ; een brief dicteren (ww.) ; gebieden (ww.) ; gelasten (ww.) ; ingeven (ww.) ; opdwingen (ww.) ; ordonneren (ww.) ; verordenen (ww.) ; verordineren (ww.) ; voorschrijven (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `diktieren`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: anordnenDE: auferlegenDE: auftragenDE: befehlenDE: bekanntmachenDE: bestimmenDE: dekretierenDE: einen Brief diktierenDE: eingebenDE: gebieten