Vertalingen brutzeln DE>NL
brutzeln (ww.) | bakken (ww.) ; brommen (ww.) ; kankeren (ww.) ; klagen (ww.) ; knorren (ww.) ; knorrend geluid maken (ww.) ; mopperen (ww.) ; morren (ww.) ; op vuur pruttelen (ww.) ; over iets mopperen (ww.) ; pruttelen (ww.) ; smoren (ww.) ; stoffen (ww.) ; sudderen (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `brutzeln`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: bratenDE: brodelnDE: brummelnDE: brummenDE: grunzenDE: gurrenDE: KnurrenDE: leise kochenDE: meckernDE: murren