Vertaal
Naar andere talen: • knurren > ENknurren > ESknurren > FR
Vertalingen knurren DE>NL

knurren

werkw.
Uitspraak:  [ˈknʊrən]

1) mit geschlossenen Zähnen einen drohenden Laut von sich geben - brommen , grommen
uitdrukking jemandem knurrt der Magen
uitdrukking mit knurrendem Magen

2) etw. unfreundlich sagen - knorren , grommen
„Geh weg!‟, knurrte er. - "Ga weg!", gromde hij.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
knurren (ww.) kankeren (ww.) ; sakkeren (ww.) ; pruttelen (ww.) ; over iets mopperen (ww.) ; morren (ww.) ; mopperen (ww.) ; knorrend geluid maken (ww.) ; knorren (ww.) ; klagen (ww.) ; grommen (ww.) ; brommen (ww.)
der Knurrende rommeling (v) ; het geknor ; het gegrom
das Knurrende grom (m) ; (het) gegrom
knurren knorren ; rommelen
Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `knurren`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: anmotzen
DE: bellen
DE: blöken
DE: brodeln
DE: brummeln
DE: brummen
DE: brutzeln
DE: brüllen
DE: greinen
DE: grollen