Vertalingen überfallen DE>NL
I überfallen
werkw.
plötzlich angreifen -
overvallen Sie wurde auf dem Heimweg überfallen. - Zij werd overvallen op de terugweg. |
II der Überfall
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [ˈyːbɐfal] |
Verbuigingen: | Überfall(e)s , Überfälle |
deel van de uitdrukking: overval ein Überfall auf einen Geldtransporter - een overval op een geldtransport Banküberfall - bankoverval |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
überfallen (ww.) | aangrijpen (ww.) ; aantasten (ww.) ; aanvallen (ww.) ; attaqueren (ww.) ; beroven (ww.) ; betrappen (ww.) ; bevangen (ww.) ; hijacken (ww.) ; kapen (ww.) ; onteren (ww.) ; ontwijden (ww.) ; overrompelen (ww.) ; overvallen (ww.) ; snappen (ww.) ; tackelen (ww.) ; verrassen (ww.) |
Bronnen: mwb; interglot; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `überfallen`

Voorbeeldzinnen laden....
Uitdrukkingen en gezegdes
DE: der Schlaf überfällt einen
NL: de slaap overmant iemandDE: der Schrecken überfällt einen
NL: de schrik slaat iemand om het hart