bezeugen

Vertalingen bezeugen DE>NL

werkw.

Uitspraak:

[bəˈʦɔ y g ən]

1) etw. mit seiner Aussage bestätigen - bevestigen

Können Sie diese Aussage des Angeklagten bezeugen? - Kunt u de verklaring van de aangeklaagde bevestigen?

2) zeigen oder öffentlich versichern, dass man etw. empfindet - betuigen

Wir sind hier, um unsere Solidarität mit den Streikenden zu bezeugen. - We zijn hier om onze solidariteit met de stakers te betuigen.

3) ein Zeichen, Beweis für etw. sein - getuigen

Die Tatsachen bezeugen eine tragische Entwicklung. - De feiten getuigen van een tragische ontwikkeling.

Overige bronnen

bezeugen (ww.)	betonen (ww.) ; betuigen (ww.) ; getuigen (ww.)
bezeugen	voor het gerecht getuigen

Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.

Voorbeeldzinnen met `bezeugen`

Voorbeeldzinnen laden....

Synoniemen

DE: an den Tag legen
DE: aufweisen
DE: Aussage machen
DE: aussagen
DE: bekunden
DE: bezeigen
DE: erweisen
DE: etwas erkennen lassen
DE: sich erweisen
DE: sich zeigen

Zojuist vertaald