Vertalingen bevorstehen DE>NL
bevorstehen
werkw.
Uitspraak: | [bəˈfoːɐʃteːən] |
in der Zukunft zu erwarten sein -
voor de deur staan , op komst zijn Der Winter steht unmittelbar bevor. - De winter staat vlak voor de deur. in den bervorstehenden Wahlen - in de op komst zijnde verkiezingen |
jemandem steht etw. bevor (=jemand hat bes. etw. Unangenehmes zu erwarten) - te wachten
Ich wusste ja nicht, was mir noch bevorsteht. - Ik weet nog niet wat me te wachten staat.
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
bevorstehen (ww.) | aanstaande zijn (ww.) ; ophanden zijn (ww.) |
bevorstehen | ophanden |
Bron: interglotVoorbeeldzinnen met `bevorstehen`

Voorbeeldzinnen laden....