1. MWB
  2. Vertalen
  3. berechnen (DE>NL)
Vertaal
Naar andere talen: • berechnen > EN • berechnen > ES • berechnen > FR
Vertalingen berechnen DE>NL

I berechnen

werkw.
Uitspraak:  [bəˈrɛçnən]

1) kalkulieren, ausrechnen - berekenen
Die Suppe ist für vier Portionen berechnet. - De soep is op vier porties berekend.

2) jemandem etw. auf die Rechnung setzen - berekenen
Den ersten Tag habe ich Ihnen nicht berechnet. - De eerste dag heb ik niet berekend.
Für die Beratung berechnen wir 20 Euro. - Voor het advies berekenen wij € 20,00.


II die Berechnung

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [bəˈrɛçnʊŋ]
Verbuigingen:  Berechnung , Berechnungen

1) deel van de uitdrukking: berekening
Nach meiner Berechnung müssten wir jetzt bald ankommen. - Volgens mijn berekening zouden wij snel moeten arriveren.

2) deel van de uitdrukking: berekening
Der Flug wurde ohne Berechnung von Gebühren umgebucht. - De vlucht werd zonder berekening van toeslagen omgeboekt.

3) die Konzentration auf eigene Vorteile - berekening
etw. nur aus Berechnung tun - iets alleen met berekening doen

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
berechnen (ww.) becijferen (ww.) ; begroten (ww.) ; berekenen (ww.) ; calculeren (ww.) ; ramen (ww.) ; schatten (ww.) ; uitrekenen (ww.) ; uitwerken (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `berechnen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: achten
DE: addieren
DE: anrechnen
DE: aufrechnen
DE: ausarbeiten
DE: ausrechnen
DE: beziffern
DE: dividieren
DE: eine Kostenrechnung einreichen
DE: errechnen