Vertalingen Aussteigen DE>NL
aussteigen
werkw.
1) ein Fahrzeug verlassen -
uitstappen , verlaten Sind die Passagiere schon alle ausgestiegen? - Zijn alle passagiers al uitgestapt? |
2) bei etw. nicht mehr mitmachen -
ophouden aus einem Vertrag aussteigen wollen - met een overeenkomst willen ophouden Er ist aus der Politik ausgestiegen. - Hij is uit de politiek gestapt. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
aussteigen (ww.) | ontglippen (ww.) ; zich vrijmaken (ww.) ; wegrennen (ww.) ; weglopen (ww.) ; wegkomen (ww.) ; vluchten (ww.) ; uitstappen (ww.) ; ontvluchten (ww.) ; ontsnappen aan (ww.) ; ontkomen (ww.) ; omlaagstappen (ww.) ; eruitgaan (ww.) ; eruit gaan (ww.) ; er vandoor gaan (ww.) ; er tussenuit knijpen (ww.) ; afstappen (ww.) |
Aussteigen | debarkeren ; van boord gaan ; uitstappen |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `Aussteigen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: absitzenDE: absteigenDE: an Land gehenDE: AusbrechenDE: davoneilenDE: durchbrennenDE: entfahrenDE: entfallenDE: entfliehenDE: entkommen