Vertalingen Ausschlag DE>NL
I der Ausschlag
zelfst.naamw.
| Uitspraak: | [ˈausʃlaːk] |
| Verbuigingen: | Auschlag(e)s , Ausschläge |
1) Hauterkrankung medisch -
uitslag | einen juckenden Ausschlag bekommen - een jeukende uitslag krijgen |
2) Bewegung eines Zeigers o. Ä. technisch -
uitslag | der Ausschlag der Kompassnadel - de uitslag van een kompasnaald |
3) deel van de uitdrukking: den Ausschlag geben (=entscheidend sein) - de doorslag geven
Was hat bei deiner Entscheidung den Ausschlag gegeben? - Wat heeft bij je beslissing de doorslag gegeven?
|
II ausschlaggebend
bijv.naamw.
deel van de uitdrukking: doorslaggevend | die Gründe, die für eine Entscheidung auschlaggebend sind - de redenen die voor een beslissing doorslaggevend zijn |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| der Ausschlag | het carbon ; de doorslag (m) ; het eczeem ; het effect ; het gevolg ; de huiduitslag (m) ; de jeukziekte (v) ; het resultaat ; de uitslag (m) |
| Ausschlag | afbuiging ; deflectie ; hoekverplaatsing ; terugslag van de slinger ; verdraaien |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `Ausschlag`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: AckerkrumeDE: DurchschlagDE: EffektDE: EkzemDE: EndergebnisDE: ErfolgDE: ErgebnisDE: FlechteDE: FolgerungDE: Hautflechte