Vertalingen ausreiben DE>NL
ausreiben (ww.) | rondstrooien (ww.) ; uitwrijven (ww.) ; uitzaaien (ww.) ; uitzenden (ww.) ; verbreiden (ww.) ; verbreider (ww.) ; verdeler (ww.) ; verspreiden (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `ausreiben`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: ausstreichenDE: ausstreuenDE: streuenDE: verteilen