1. MWB
  2. Vertalen
  3. aufdecken (DE>NL)
Vertaal
Naar andere talen: • aufdecken > EN • aufdecken > ES • aufdecken > FR
Vertalingen aufdecken DE>NL

aufdecken

werkw.
Uitspraak:  [ˈaufdɛkən]

1) öffentlich machen - openbaren
Dier Journalist hat die Korruption der Stadtverwaltung aufgedeckt. - De journalist heeft de corruptie binnen het gemeentebestuur onthuld.

2) mit dem Bild nach oben legen - open leggen
seine Karten aufdecken - zijn kaarten open leggen

3) die Decke oder Abdeckung wegnehmen - onthullen
Das Kind hat sich im Schlaf aufgedeckt. - Het kind was in zijn slaap bloot komen te liggen.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
aufdecken (ww.) bloot leggen (ww.) ; blootleggen (ww.) ; ontbloten (ww.) ; opdoeken (ww.) ; opheffen (ww.)
aufdecken aan het licht brengen
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `aufdecken`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: abschaffen
DE: aufheben
DE: aufzeigen
DE: ausgraben
DE: auskleiden
DE: bloßlegen
DE: demaskieren
DE: entdecken
DE: enthüllen
DE: entlarven