Vertaal
Naar andere talen: • anhängen > ENanhängen > ESanhängen > FR
Vertalingen anhängen DE>NL

anhängen

werkw.
Uitspraak:  anhɛŋən]

1) an etw. hängen, mit etw. verbinden - aanhangen
Ich häng dir ein paar Bilder an die E-Mail an. - Ik voeg een paar foto's toe aan de e-mail.
ein paar Tage Urlaub an die Dienstreise anhängen - een paar dagen vakantie aan de dienstreis plakken

2) deel van de uitdrukking:
uitdrukking sich (an jemanden / etw.) anhängen

3) deel van de uitdrukking:
uitdrukking jemandem etw. anhängen

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
anhängen (ww.) aanhaken (ww.) ; aankoppelen (ww.) ; blijven bij (ww.) ; haken (ww.) ; hechten aan (ww.) ; vasthaken (ww.) ; vastkoppelen (ww.)
das anhängenhet aanhangen
anhängen bijvoegen
Bronnen: interglot; cibg.be


Voorbeeldzinnen met `anhängen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: andichten
DE: andrehen
DE: anhaben
DE: anlasten
DE: anrechnen
DE: aufdrängen
DE: aufhängen
DE: aufnötigen
DE: aufreden
DE: aufschwatzen

Uitdrukkingen en gezegdes
DE: (figuurlijk) einem etwas anhängen NL: iemand iets in de schoenen schuiven NL: iemand iets aansmeren
DE: sich anhängen NL: gaan hangen aan NL: z. aansluiten bij