1. MWB
  2. Vertalen
  3. Anfall (DE>NL)
Vertaal
Naar andere talen: • Anfall > EN • Anfall > ES • Anfall > FR
Vertalingen Anfall DE>NL

der Anfall

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [ˈanfal]
Verbuigingen:  Anfall(e)s , Anfälle

1) plötzliches, heftiges Auftreten von Symptomen einer Krankheit medisch - aanval
Herzanfall - hartaanval
Hustenanfall - hoestaanval

2) plötzliches Auftreten eines Gefühls - aanval
in einem Anfall von Eifersucht / Arbeitswut - een aanval van afgunst / overdreven arbeids inzet
Wutanfall - woedeaanval

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
der Anfallde aanval
Anfall aanval ; crisis
Bron: Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `Anfall`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: Anwandlung
DE: Attacke
DE: Aufwallung
DE: Gehirnschlag
DE: Laune
DE: Regung
DE: Schlaganfall