Vertaal
Naar andere talen: • abzwitschen > ENabzwitschen > ESabzwitschen > FR
Vertalingen abzwitschen DE>NL
abzwitschen (ww.) inrukken (ww.) ; opdonderen (ww.) ; ophoepelen (ww.) ; opkrassen (ww.) ; oplazeren (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `abzwitschen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: abhauen
DE: abkratzen
DE: abzischen