Vertaal
Naar andere talen: • abfließen > ENabfließen > ESabfließen > FR
Vertalingen abfließen DE>NL

abfließen

werkw.
Uitspraak:  apfliːsən]

1) von irgendwo weg, aus etw. fließen - wegstromen , wegvloeien , weglopen
Das Badewasser ist nur langsam abgeflossen. - Het badwater liep maar langzaam weg.

2) an einen anderen Ort gelangen - wegvloeien, wegstromen
Das Geld aus dem Konjunkturprogramm soll nicht ins Ausland abfließen. - Het geld uit het economisch stimuleringsproject moet niet naar het buitenland wegvloeien.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
das Abfließenhet wegstromen ; het wegvloeien
abfließen afvloeien ; afvoeren ; uittreden
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `abfließen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: ablaufen
DE: fließen
DE: strömen
DE: wegfließen