Vertalingen zustimmen DE>NL
I zustimmen
werkw.
1) derselben Meinung sein -
instemmen In diesem Punkt stimme ich Ihnen voll und ganz zu. - Op dit punt ben ik het helemaal met u eens. |
2) etw. akzeptieren oder erlauben -
instemmen Werden deine Eltern zustimmen, dass wir ihren Wagen nehmen? - Zouden je ouders er mee instemmen dat wij hun auto nemen? |
II die Zustimmung
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [ˈʦuːʃtɪmʊŋ] |
Verbuigingen: | Zustimmung , Zustimmungen |
deel van de uitdrukking: instemming jds Zustimmung brauchen / einholen - iemands toestemming nodig hebben / krijgen |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
zustimmen (ww.) | akkoord gaan (ww.) ; akkoord gaan met (ww.) ; dulden (ww.) ; gedogen (ww.) ; instemmen (ww.) ; laten (ww.) ; permitteren (ww.) ; toelaten (ww.) ; toestemmen (ww.) ; toestemming geven (ww.) ; tolereren (ww.) |
zustimmen | goedkeuren |
Bronnen: interglot; Omegawiki.org
Voorbeeldzinnen met `zustimmen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: beipflichtenDE: beistimmenDE: bewilligenDE: duldenDE: eingehenDE: einlassenDE: einverstanden sein mitDE: einwilligenDE: einwilligen inDE: entbindenUitdrukkingen en gezegdes
DE: einem
zustimmen
NL: het met iemand eens zijn, met iemand instemmen