Vertaal
Naar andere talen: • wollen > ENwollen > ESwollen > FR
Vertalingen wollen DE>NL

I wollen

Modalverb
Uitspraak:  [ˈvɔlən]
Verbuigingen:  will , wollte , wollen

1) den Wunsch zu etw. haben - willen
Willst du ein Stück Schokolade haben / essen? - Wil je een stuk chocolade / eten?

2) die Absicht haben, etw. zu tun - willen
Morgen wollen wir wegfahren. - Morgen willen we wegrijden.
Er wollte ihr nicht wehtun. - Hij wilde haar geen pijn doen.

3) zum Ausdruck einer höflichen Bitte - willen
Ich wollte Sie fragen, ob Sie mit mir einen Kaffee trinken würden? - Ik wilde u vragen of u met mij koffie zou willen drinken?

4) zum Ausdruck einer ungeduldigen Aufforderung - willen
Wollt ihr wohl endlich den Hund in Ruhe lassen? - Willen jullie eindelijk eens de hond met rust laten?

5) deel van de uitdrukking:
uitdrukking etw. will nicht ...

6) drückt aus, dass man die Aussage eines anderen bezweifelt - beweren
Sie will nichts von der Sache gewusst haben. - Zij beweert niets van de zaak te hebben geweten.


II wollen

werkw.
Uitspraak:  [ˈvɔlən]
Verbuigingen:  will , wollte , gewollt

1) den Wunsch nach etw. haben - willen
Hast du jetzt alles, was du wolltest? - Heb je nu alles wat je wil?
Ich will, dass du jetzt dein Zimmer aufräumst! - Ik wil dat je nu je kamer opruimt!
uitdrukking ich wollte + Konjunktiv

2) eine bestimmte Absicht haben - willen
Habe ich Sie verletzt? Das wollte ich wirklich nicht. - Heb ik u verwond? Dat heb ik echt niet gewild.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
wollen (ww.) believen (ww.) ; moeten (ww.) ; wensen (ww.) ; willen (ww.)
wollen wollen ; wollig
Bronnen: interglot; Wikipedia


Voorbeeldzinnen met `wollen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: aus Wolle
DE: bereit sein zu
DE: entschlossen sein zu
DE: geneigt sein zu
DE: helfen
DE: mögen
DE: sich wünschen
DE: sollen
DE: verlangen
DE: woll-

Uitdrukkingen en gezegdes
DE: er will nicht mit NL: hij wil niet mee
DE: ich will mal nachsehen NL: ik zal eens kijken
DE: er will es nicht getan haben NL: hij zegt dat hij het niet gedaan heeft
DE: die Bank wolle zahlen... NL: de bank gelieve te betalen...
DE: dem sei, wie ihm wolle NL: hoe dat ook zij
DE: das wolle Gott verhüten NL: dat verhoede God
DE: das will ich meinen NL: dat zou ik ook denken