Vertaal
Naar andere talen: • warm > ENwarm > ESwarm > FR
Vertalingen warm DE>NL

I warm

bijv.naamw.
Uitspraak:  [varm]
Verbuigingen:  wärmer , wärmste

1) von relativ hoher Temperatur, aber nicht heiß - warm
warme Würstchen - warme worstjes
Ist dir warm genug oder soll ich die Heizung anmachen? - Heb je het warm genoeg of zal ik de verwarming aanzetten?
Beim Staubsaugen ist mir warm geworden. - Ik heb het warm gekregen van het stofzuigen.
uitdrukking sich warm machen / laufen
uitdrukking den Motor warm laufen lassen
uitdrukking etw. warm stellen

2) gut vor Kälte schützend - warm

3) freundlich, herzlich - hartelijk
uitdrukking mit jemandem warm werden


II warm

bijwoord

1) deel van de uitdrukking: warm
warm duschen - warm douchen
sich warm anziehen - zich warm aankleden
Wir essen mittags selten warm. - Wij eten 's middag maar zelden warm.

2) deel van de uitdrukking: hartelijk
jemanden warm anlächeln - iemand hartelijk toelachen

3) einschließlich Heizkosten - verwarming
Was zahlst du für deine Wohnung warm? - Wat betaal je voor je woning inclusief verwarming?


III die Wärme

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [ˈvɛrmə]
Verbuigingen:  Wärme

1) deel van de uitdrukking: warmte
In der Wohnung breitete sich Wärme aus. - In de woning verspreide de warmte zich.

2) deel van de uitdrukking: hartelijkheid
Sie begrüßte uns voller Wärme. - Wij werden heel hartelijk door haar begroet.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
warm hartelijk ; minnelijk ; vriendelijk ; warm
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `warm`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: entgegenkommend
DE: freundlich
DE: heiß
DE: herzensgut
DE: herzlich
DE: innig
DE: kochendheiß
DE: lau
DE: lauwarm
DE: siedendheiß