I das Versehen

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[fɛɐˈzeːən]
Verbuigingen:	Versehen , Versehen

Fehler, den man aus Unaufmerksamkeit begeht - vergissen

Durch ein Versehen wurden die beiden Koffer vertauscht. - Door een vergissing werden de twee koffer omgewisseld.

aus Versehen (=ohne Absicht) - per ongeluk Er ist ihr aus Versehen auf den Fuß getreten. - Hij heeft per ongeluk op haar voet gestaan.

II versehentlich

bijwoord

Uitspraak:

[fɛɐˈzeːəntlɪç]

deel van de uitdrukking: per ongeluk

Ich habe versehentlich deine Haarbürste benutzt. - Ik heb per ongeluk jouw haarborstel gebruikt.

III versehentlich

bijv.naamw.
deel van de uitdrukking: per ongeluk

Eine versehentliche Überdosierung des Medikaments ist unschädlich. - Per ongeluk een te sterke dosis medicijn kan geen kwaad.

© K Dictionaries Ltd.

versehen (ww.)	bedekken (ww.) ; bekleden (ww.) ; functie bekleden (ww.) ; overtrekken (ww.) ; vervullen (ww.)
das Versehen	het abuis ; de dwaling (v) ; de flater (m) ; fout (znw.) ; de misgreep (m) ; de vergissing
versehen	bedienen ; onoplettendheid

Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.; Trueterm




DE: bedecken
DE: bekleiden
DE: beziehen
DE: Bock
DE: Dummheit
DE: Fehlgriff
DE: Fehlschlag
DE: innehaben
DE: Irrtum
DE: Mangel

DE: seinen Dienst versehen NL: dienst doen, zijn dienst verrichten
DE: sich versehen NL: zich vergissen
DE: sich eines Dinges versehen NL: op iets verdacht zijn
DE: ehe ich's mich versah NL: voordat ik goed wist wat er gebeurde, voordat het goed tot me doordrong