Vertalingen Termin DE>NL
der Termin
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [tɛrˈmiːn] |
Verbuigingen: | Termins , Termine |
Zeitpunkt, zu dem etw. fertig sein oder geschehen muss -
datum Wann ist der letzte Termin für die Anmeldung? - Wanneer is de sluitingsdatum voor het aanmelden? Ich habe morgen einen Termin beim Arzt. - Ik heb morgen een afspraak bij de dokter. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
der Termin | de afspraak ; de periode (v) ; het programma ; sluitingstermijn (znw.) ; de termijn (m) ; de tijdlimiet ; het tijdsbestek ; de tijdsduur (m) ; de tijdslimiet ; de zittingsdag (m) |
Termin | afspraak ; datum van van kracht worden |
Bronnen: interglot; Wikipedia; A.M.T.S.; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `Termin`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: AbschnittDE: FristDE: KündigungsfristDE: KündigungsterminDE: PeriodeDE: PhaseDE: SitzungsterminDE: SpanneDE: SpielzeitDE: StichtagUitdrukkingen en gezegdes
DE: Termin haben
NL: voor het gerecht moeten verschijnen