Vertaal
Naar andere talen: • tragen > ENtragen > EStragen > FR
Vertalingen tragen DE>NL

tragen

werkw.
Uitspraak:  [ˈtraːgən]

1) mit eigener Kraft hochhalten und irgendwohin bringen - dragen
Trägst du bitte die Koffer ins Haus? - Wil je de koffers alsjeblieft naar buiten brengen?
Die Katze trug eine Maus im Maul. - De kat hield een muis in de bek.
Sie hat mir tragen geholfen. - Zij heeft mij met het dragen geholpen.

2) am Körper haben - dragen
Verkaufe kaum getragene Kindersachen. Tel.: ... - Verkoop van nauwelijks gedragen kinderspullen. Tel.: ...

3) deel van de uitdrukking:
uitdrukking etw. bei sich tragen

4) in bestimmter Weise halten - houden
Er trug den Kopf aufrecht / gesenkt. - Hij hield zijn hoofd rechtop / gebogen.

5) einen Bart / eine bestimmte Frisur haben - dragen
Sie trägt die Haare meist offen. - Zij draag haar haar meestal los.

6) etw. stützen - dragen
eine tragende Wand - een draagmuur
Die Brücke wird von Eisenpfeilern getragen. - De brug wordt gedragen door ijzeren pijlers.

7) ein Gewicht aushalten, ohne zu brechen - houden
Trägt das Eis schon? - Houdt het ijs al?
Meinst du, der morsche Steg trägt uns noch? - Bedoel je dat die bouwvallige steiger ons nog houdt?

8) hervorbringen - dragen
Der Apfelbaum hat dieses Jahr kaum Früchte getragen. - De appelboom heeft dit jaar nauwelijks vrucht gedragen.
Die Bäume tragen gut. - De bomen dragen goed.

9) einen bestimmten Titel / Namen haben - dragen
Sein neuer Roman trägt den Titel „Evolution‟. - Zijn nieuwe roman draagt de titel "Evolutie".

10) bezahlen - dragen
Die Gemeinde wird die Kosten für die Sanierung tragen. - De gemeente zal de kosten voor de sanering op zich nemen.
uitdrukking etw. trägt sich selbst

11) haben - dragen
Wer trägt die Verantwortung für diese Katastrophe? - Wie neemt de verantwoordelijkheid voor deze catastrofe?

12) erdulden - dragen
Er trug das Ganze mit Fassung. - Hij droeg het geheel met zelfbeheersing.

13) deel van de uitdrukking:
uitdrukking sich mit dem Gedanken / der Absicht tragen, etw. zu tun

14) deel van de uitdrukking:
uitdrukking etw. kommt zum Tragen

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
tragen (ww.) tempo maken (ww.) ; zeulen (ww.) ; volhouden (ww.) ; verteren (ww.) ; verduren (ww.) ; verdragen (ww.) ; uitzingen (ww.) ; uithouden (ww.) ; torsen (ww.) ; aan hebben (ww.) ; sjouwen (ww.) ; harden (ww.) ; gebukt gaan onder (ww.) ; dulden (ww.) ; dragen (ww.) ; doorstaan (ww.) ; doorleven (ww.) ; aanhebben (ww.)
Bronnen: interglot; Wikipedia


Voorbeeldzinnen met `tragen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: abfangen
DE: abspreizen
DE: abstützen
DE: an haben
DE: anhaben
DE: auf seine Rechnung nehmen
DE: auf sich nehmen
DE: aufbrauchen
DE: aufzehren
DE: Ausgeben

Uitdrukkingen en gezegdes
DE: die Nase hoch tragen NL: de neus in de wind steken
DE: Bedenken tragen NL: bezwaren hebben
DE: Verlangen nach etwas , einem tragen NL: naar iets, iemand verlangen
DE: einer Sache Rechnung tragen NL: rekening houden met iets
DE: den Angriff vorwärts tragen NL: de aanval verder naar voren verplaatsen
DE: der Sturm trug ihn über Bord NL: de storm sloeg hem overboord
DE: aus der Kurve tragen NL: uit de bocht doen vliegen
DE: das Mädchen trägt sich nach der neusten Mode NL: het meisje gaat naar de laatste mode gekleed
DE: sich mit Gedanken tragen NL: met gedachten rondlopen
DE: sich mit Plänen tragen NL: plannen koesteren
DE: getragen NL: ook: gedragen, plechtig