Vertaal
Naar andere talen: • Teller > ENTeller > ESTeller > FR
Vertalingen Teller DE>NL

der Teller

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [ˈtɛlɐ]
Verbuigingen:  Tellers , Teller

1) runde Platte (bes. aus Porzellan), von der gegessen wird - bord
Er hat sich Berge von Nudeln auf seinen Teller gehäuft. - Hij heeft een heel berg pasta op zijn bord geschept.
Suppenteller - soepbord

2) Menge an Speisen, die auf einen Teller passt - bord
Sie hat zwei Teller Nudeln gegessen. - Zij heeft twee borden met pasta gegeten.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
der Tellerhet bord ; de borden ; de dienblad (v) ; dinerbord (znw.) ; eetbord (znw.) ; de taloor (v)
Teller balgplaat ; bord ; schijf ; schotel
Bronnen: interglot; Wikipedia; Horecagids; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `Teller`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: Schild
DE: Schultafel
DE: Tafel