1. MWB
  2. Vertalen
  3. Steuer (DE>NL)
Vertaal
Naar andere talen: • Steuer > EN • Steuer > ES • Steuer > FR
Vertalingen Steuer DE>NL

I das Steuer

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [ˈʃtɔyɐ]
Verbuigingen:  Steuers , Steuer

Vorrichtung, mit der man Fahrzeuge lenkt - stuur
Wer saß hinter / am Steuer des Wagens? - Wie zat er aan / achter het stuur van de auto?
Übernimmst du mal das Steuer? - Wil jij even rijden?
Steuerknüppel - stuurknuppel
Steuerruder - roer
uitdrukking das Steuer fest in der Hand haben
uitdrukking das Steuer herumreißen


II die Steuer

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [ˈʃtɔyɐ]
Verbuigingen:  Steuer , Steuern

Teil des Einkommens, eines Kaufpreises o. Ä., den man an den Staat abgibt - belasting
Steuern zahlen / hinterziehen - belasting betalen / ontduiken
Wie hoch ist die Steuer auf Bücher? - Hoeveel belasting zit er op boeken?
Kann man diese Ausgaben von der Steuer absetzen? - Kan men deze uitgaven aftrekken van de belasting?
Steuererhöhung - belastingverhoging
Steuergelder - belastinggeld

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
die Steuerde kosten ; taks (m) ; het stuurwiel ; het stuurrad ; de stuurknuppel (m) ; de stuurinrichting (v) ; het stuur ; overheidsbelasting (znw.) ; de leges ; de heffing (v) ; de fiscus (m) ; de belastingdienst (m) ; de belasting (v)
das Steuerhet roer ; helmstok (m)
Steuer belasting ; belastingsaanslag
Bronnen: interglot; f; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `Steuer`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: Abgabe
DE: Einfuhrzoll
DE: Fiskus
DE: Gebühr
DE: Holm
DE: Kosten
DE: Lenkrad
DE: Lenkstange
DE: Lenkung
DE: Lenkvorrichtung